Turners kampen vaak met chronische blessures. Het medisch advies komt vaak neer op tijdelijke therapieën zoals taping, oefeningen of zelfs rust. Maar in veel gevallen speelt ook de afwijkende voetstand en voetfunctie een grote rol. Hier wordt vaak niet aan gedacht óf alleen aangepakt in situaties daar waar het niet nodig is.
De Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie bestaat al 150 jaar. Dit is de vierde sportbond van Nederland. De KNGU bestaat uit 11 verschillende disciplines. Van peutergym tot (top)turnen en van röhnradturnen tot trampolinespringen. Met ruim 900 clubs, 300.000 leden, 8.000 trainers en heel veel vrijwilligers is de gymsport levendiger dan ooit. Hoeveel mensen er specifiek turnen is bij de KNGU zelf ook niet bekend.
De kenmerken van de turnsport:
De turnsport is heel veelzijdig. Er wordt duidelijk verschil gemaakt in het dames en het heren turnen. Dames turnen bestaat uit vier onderdelen: balk, ongelijke brug, vloer en sprong. Voor de heren zijn dit de zes onderdelen; vloer, sprong, gelijke brug, rekstok, voltige en ringen.
Bij alle toestellen wordt bewogen in zowel het frontale, sagittale als transversale vlak. Hetzelfde geldt voor draaiing om de frontale, sagittale en longitudinale as. Denk hierbij aan de combinatie van een salto met een schroefbeweging. De bewegingen gaan vaak over van de een in de ander óf worden acuut gestopt bij de landing. Zowel coördinatie, lenigheid, uithoudingsvermogen, snelheid als kracht spelen bij het turnen een belangrijke rol (CLUSK).
De ondergrond waarop de turner de oefeningen uitvoert verschilt enorm. Uit veiligheid worden er altijd matten om de toestellen gelegd om de val te breken of de grondreactiekrachten bij het landen te verlagen door middel van de schokdemping. Dit kan variëren van relatief hard en dun matje van enkele centimeters dik tot aan een landingsmat van 30 cm dik met schuim aan de binnenzijde. Op de officiële wedstrijden wordt gebruik gemaakt van universele landingsmatten. Om bepaalde elementen tot in de puntjes uit te kunnen voeren moet het vaak vele malen worden herhaald. Aangezien turnen ook een risicosport is worden in de betere turnhallen de zogenaamde ‘valkuilen’ gebruikt. Dit een kuil vol met schuimblokken met het turntoestel erboven of ervoor. Wanneer een turner, in mogelijke de verkeerde houding, met volle vaart de grond nadert breekt dit de val waardoor acuut letsel wordt voorkomen. Indien een element met meer zekerheid wordt uitgevoerd kan er bijvoorbeeld worden geoefend op de rekstok met alleen landingsmatten eronder.
Grondreactiekrachten:
Balk, vloer en sprong bevinden zich in de top drie van meest blessuregevoelige turntoestellen. Tijdens de aanloop plus afzet creëert de turner kinetische energie om deze om te zetten in de juiste lijn en hoek. Des te zwaarder de turner en hoe groter het lineair momentum hoe moeilijker alles weer is af te remmen. Bij een landing moet het gehele lichaamsgewicht worden opgevangen door één of beide voeten waarbij de turn(st)er in een klap stil moet staan zonder uitstappas. Hierbij werken grote reactiekrachten in op de onderste extremiteit, tot soms wel 15x het lichaamsgewicht.
Blessures:
Veel klachten binnen de turnsport spelen zich af rondom het enkelgewricht. Dit is een gecompliceerd geheel omdat het een aaneenschakeling is van diverse gewrichten die op hun beurt weer noodzakelijk zijn om zowel stabiliteit als beweeglijkheid te kunnen bieden aan de voet. Vele beoefenaars met talent binnen de turnsport zijn echter hypermobiel aangezien hypermobiliteit bij het maken van vele turnelementen goed van pas komt. Een nadeel is echter dat het enkelgewricht hierdoor instabieler wordt. De mediale enkelbanden, ligamentum deltoïdeum, zijn drie maal zo sterk met elkaar verweven als de laterale enkelbanden. Aangezien het mediale voetgewelf hoger is dan het laterale voetgewelf is de kans op verzwikking naar lateraal een stuk groter. Daarnaast zijn er natuurlijk de acute letsels als verzwikking, verstuiking of zelf gescheurde enkelbanden.
Turners kampen ook vaak met achillespeesklachten. De onderliggende oorzaak van de klacht is dat het hielbeen van de (hypermobiele) voet in valgus staat. Hierdoor ontstaat er tijdens belasting een onnatuurlijke afwijkende kracht op de achillespees met als gevolg irritatie ter hoogte van de aanhechting of hogerop in de pees. Een andere oorzaak kan zijn dat de achillespees is verkort waardoor er een beperkte dorsaalflexie in het bovenste spronggewricht aanwezig is met als gevolg overmatige tractie op de M. Achillei.
Morbus sever is een overbelastingsletsel van het hielbeen. Meestal voorkomend bij kinderen van 9 tot 13 jaar. De pijn vindt zijn oorsprong in een nog niet volgroeide groeischijf in de calcaneus. De groeischijf krijgt gedurende het blootvoets trainen hoge grondreactiekrachten te verduren. Dit in combinatie met onvoldoende rust veroorzaakt pijn. Röntgenfoto's kunnen de aandoening aantonen maar vaak zijn de leeftijd van de jonge sporter en de plaats van de pijn al voldoende om de diagnose te kunnen stellen. Morbus Sever is te diagnosticeren door het hielbeen in de hand te nemen en een knijpbeweging te maken. Bij pijn is de diagnose positief. Wanneer de voeten zijn uitgegroeid is de groeischijf gesloten en is tevens de klacht verdwenen. Door schokdemping te bieden met behulp van zacht materiaal onder de hiel kan pijn worden voorkomen.
Aan de onderzijde van het hielbeen hecht een peesplaat vast die als een waaier doorloopt tot aan de tenen; de fascia plantaris. Bij turnen krijgt deze peesplaat hoge trekkrachten te verduren. Naast pijn tijdens het turnen zelf zijn opstartklachten in de ochtend of na een tijdje zitten kenmerkend voor deze klacht. Door middel van een zool in de turnschoen met mediale ondersteuning en correctie kan de tractie op de peesplaat worden verminderd waardoor er minder trekkrachten ontstaan ter hoogte van de aanhechting.
Overige oorzaken van blessures:
Verschillende studies wijzen uit dat meer vrouwen dan mannen blessures aan de onderste extremiteit ondervinden. De oorzaak hiervan is dat de vrouwen-toestellen meer belasting vragen van de onderste extremiteit. Bij al deze acrobatische series moeten de benen en voeten alle hoge klappen opvangen. Goede vormspanning zorgt ervoor dat de kaatskracht toe kan nemen en dat er stabiliteit ontstaat van het lichaam.
Naast het geslacht speelt ook leeftijd een rol. Een turner kan niet jong genoeg beginnen met het ontwikkelen van zijn of haar talent. Te hoge inspanning op jonge leeftijd In de loop der 16 jaar, het tempo van de verwonding in concurrentie was meer dan 2 keer zo hoog als in de praktijk (15,19 versus 6,07 blessures per 1000 atleet-opnamen; rate ratio = 2,5, 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] = 2,3, 2,8).zorgt voor verminderde afgifte van hormonen door het endocriene systeem. Dit kan zorgen voor vertraagde groei, verlate puberteit en mogelijk verlate menstruatie. Gelukkig blijkt uit onderzoek dat deze achterstand tijdens rustperioden of op latere leeftijd weer wordt ingehaald. Wel kunnen er als gevolg van de verlate ontwikkeling osteo-articulaire pathologieën ontstaan wat het risico op verstuiking, ontwrichting en fracturen verhoogd.
Een ander belangrijk punt wat betreft het lichaam is de verhouding van kracht ten opzichte van het lichaamsgewicht. Bij het uitvoeren van een bepaalde oefening komt er bij de gecoördineerde beweging explosieve kracht kijken en moet het er tegelijkertijd sierlijk uitzien. Hoe lichter de massa van het lijf en hoe groter de spiermassa hoe krachtiger en dynamischer de sporter. De hoeveelheid spiervezels is genetisch bepaald maar je kunt ze wel laten groeien door ze op de juiste manier aan te aanspreken. In dit geval krachttraining.
Het beste moment om te trainen is tussen twee en zes uur ’s middags. Hier piekt de spierkracht met 6% ten opzichte van andere momenten op de dag. Tevens is de oog-handcoördinatie ook het beste aan het eind van de middag. Gewrichten en spieren zijn in de avond zo’n twintig procent flexibeler.
Ook moet er voor een goede balans gezorgd worden tussen training en herstel. Een te hoge trainingsintensiteit vergt te veel energie van het lichaam. De situatie waarin de meeste blessures ontstaan is tijdens wedstrijden. Bij wedstrijden gaan veel turners over hun grenzen heen. Ook wanneer ze al blessures hebben. Daarnaast hebben turners te maken met wedstrijdspanning en ervaren hierdoor meer stress. Dit kan ervoor zorgen dat ze meer fouten maken en daardoor sneller acute blessures oplopen.
De turnschoen:
De turnschoen wordt relatief weinig gebruikt in Nederland door turners. De hoofdreden is naar mijn inziens dat het de feeling met het toestel verminderd en het de teenpartij afsluit tot één geheel.
Terwijl de tenen erg belangrijk zijn om goed het evenwicht te kunnen bewaren. Wanneer de turnschoen wel wordt gedragen is dit meer ter bescherming, comfort en hygiëne. De turnschoen is een soort witte velours lederen slof met ademende bovenkant met een speciale neusversteviging. De binnenzool is gemaakt van actieve kool waardoor vieze luchtjes minder kans hebben. De zooltjes onder de voor en achtervoet bevatten anti-slip noppen. De schacht bestaat uit één stuk met een gevoerd voorste gedeelte. Het boordje bevat een geïntegreerde rubberen rand. De hiel bevat een siliconen hakje van 4mm ter comfort.
De rol van de (sport)pedicure:
De rol van de (sport)pedicure bestaat in dit vooral uit een goede voetverzorging in combinatie met het meegeven van de juiste educatie: houd de nagels kort en recht en vijl mogelijk de hoekjes wat rond. Indien nodig kan er overmatig eelt worden verwijderd maar niet teveel aangezien dit ook een beschermde functie heeft tijdens het blootsvoets turnen. Kijk ook goed naar de soort turner. Is het puur recreatief of een topturner? Bij topsport is het van belang rekening te houden met de wedstrijdplanning. Wanneer er sprake is van een ingegroeide nagel net voor de wedstrijd is het niet verstandig een beugel te plaatsen. Beter kan er dan, tegen de regeltjes in, het irriterende hoekje worden verwijderd om daarna pas de nagel weer te gaan reguleren tijdens de groei.
Turners gebruiken magnesium vaak niet alleen voor de handen maar ook op de voeten. Om uitgedroogde voeten te voorkomen is het verstandig een goede hydraterende crème te gebruiken. In dit geval met >10% ureum. Bij drukplekken of blaren op de voet kan een viltpadding verlichting bieden. Maar deze moet geen gevaar opleveren tijdens het turnen zelf. Deze kan prima aangelegd worden wanneer de sporter turnschoentjes draagt of om de aangedane plek te ontlasten buiten het turnen om. Bij blessures kan er met behulp van de stemvork worden gekeken of er mogelijk een stressfactuur aanwezig is. Dit door deze op de aangedane plek te plaatsen en links en rechts de pijn te vergelijken. Indien nodig is het advies naar een arts te gaan. Afhankelijk van de klacht kan er ook een taping worden aangelegd van sporttape of medical tape.
Indien er turnschoenen worden gedragen is het verstandig hier ook een (enkel)kousje in te dragen gezien de transpiratie en hygiëne . Katoenen kousjes ventileren goed maar hebben als nadeel dat de sok vochtig wordt en daardoor de tevens de voeten. Bamboe heeft een uitstekende vochtopnemende én afvoerende werking. Hierdoor blijven sokken en voeten langer droog. Dit in combinatie met de antibacteriële werking van het bamboetextiel maakt bamboesokken erg geschikt tegen zweetvoeten.
De rol van de podotherapeut:
De onderliggende oorzaak van de klachten zit hem vaak in overbelasting in combinatie met een afwijkende voetstand. Wat van belang is, is dat de klacht wordt aangepakt daar waar het zich meld; in de turnhal. Er zijn maar weinig turners die met klachten kampen gedurende hun dagelijkse bezigheden aangezien daar de belasting vele malen lager is.
--> De hoofdbehandeling van de podotherapeut moet dus bestaan uit het aanmeten van een sportspecifieke inlegzool voor het turnen.
Indien er alleen Morbus Sever klachten aanwezig zijn kan er worden gekozen voor een kousje met extra schokdemping achterin. In andere gevallen zal er ook correctie moeten plaatsvinden van de achter- en middenvoet. Hiervoor is een turnschoentje noodzakelijk. Het originele gelhakje wordt verwijderd uit de turnschoen en een nieuwe plaatsvervangende ‘’turnzool’’ wordt erin vastgezet. Het meegeven van rek- of spierverstevigende oefeningen voor thuis is meestal overbodig aangezien de gemiddelde turner deze al voldoende uitvoert gedurende de gehele training. Het aanleggen van een taping kan bij een acute klacht zeker verlichting geven alleen het nadeel hiervan is dat deze telkens weer opnieuw moet worden aangebracht.
Advies:
Geef de sporter de juiste educatie en inzichten mee zodat ze bewust worden wat er allemaal mogelijk is. Turn altijd in een veilige omgeving. Laat alle CLUKS-onderdelen in de training voorbij komen om het lijf optimaal te trainen. En geef het lijf voldoende rust. En als allerbelangrijkste: luister naar je lijf! Dit is en blijft altijd de beste raadgever wat wel en niet verstandig is om te doen. Pijn is een signaal van het lijf om je wat te vertellen. Meld dit zich? Negeer het niet maar zoek de juiste specialist om ernaar te laten kijken.
Ps. Wist je dat eigenlijk al onze ‘’klachten’’ hun oorsprong hebben in ons brein? Meer weten over ons zelfherstellend vermogen en het lijf resetten via het onderbewustzijn? Kijk dan eens op www.deherstelexpert.nl