5 eigenschappen waaraan een goede turn(st)er moet voldoen

5 eigenschappen waaraan een goede turn(st)er moet voldoen


 Bij een turn(st)er denk je al gauw aan een klein en gespierd persoon.  Maar wordt de groei nu daadwerkelijk geremd door intensieve trainingsinspanning? Het antwoord op deze vraag is ‘nee’. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat uiteindelijk iedereen zijn genetische bepaalde lengte behaalt ondanks de vele trainingsuren. Hoe kan het anders dat actieve jonge basketballers wel lang worden?

groei turner

Klein zijn heeft zijn voordelen bij het ontwikkelen van talent binnen de turnsport, dus blijven kinderen in deze wereld hangen. Daarbij zijn ouders van turners nu eenmaal vaak kleiner dan gemiddeld, dus de kinderen automatisch ook. Wel is er vaak een zichtbare achterstand in lichamelijke ontwikkeling. Wanneer er op jonge leeftijd te hoge inspanning wordt gevraagd zorgt dit voor verminderde hormoonafgifte. Dit kan zorgen voor vertraagde groei, verlate puberteit en verlate menstruatie. Gelukkig wordt deze achterstand tijdens rustperioden of op latere leeftijd weer ingehaald. Echter kunnen er als gevolg van deze verlate ontwikkeling wel botafwijkingen ontstaan wat het risico op verstuiking, ontwrichting en breuken verhoogd. Iedere turner krijgt vroeg of laat te maken met een (verlate) groeispurt binnen zijn of haar turncarrière. Pijn in de hiel, pijn aan de voorzijde knie of last van de achillespees komen vaak voor wanneer de botten harder groeien dan de spieren/pezen. De groeispurt zelf is niet tegen te houden maar de klachten zijn duidelijk te verminderen met podotherapeutische aanpassing in de turnschoen.  Een topturner moet op  5 gebieden optimaal presteren: coördinatie, lenigheid, uithoudingvermogen, snelheid en kracht.

Coördinatie:
Overal in het lijf bevinden zich sensoren, ook wel proprioceptoren genoemd. Deze meten continu de spanning en stand van spieren en gewrichten. Al deze informatie wordt naar de kleine hersenen (cerebellum) gestuurd. Hier wordt een beeld gevormd over de positie van het lichaam in de ruimte. Hierdoor blijft het lijf in evenwicht en worden de bewegingen van de verschillende lichaamsdelen goed ingeschat. Samen met het zicht en het evenwichtsorgaan is propriocepsis de basis voor de besturing van het lijf. Ook binnen het turnen, tijdens het uitvoeren van een element, speelt propriocepsis een zeer belangrijke rol. Om een turnelement onder de knie te krijgen moet het vele malen herhaald worden. Hiermee verbetert men dus de proprioceptie. Het lijf weet dan precies wat hij op welk moment moet doen om de beweging, inclusief landing, zo optimaal mogelijk uit te voeren. 


Lenigheid:
Lenigheid is een belangrijke vereiste binnen de turnsport. Maar te soepel zijn kan daarentegen ook nadelig zijn. Door deze ‘’afwijking’’ kunnen de banden en pezen hun steunende functie niet goed vervullen en dit maakt de gewrichten hypermobiel en instabiel. Hierdoor zwikt men sneller, met alle gevolgen van dien. Om het gebrek aan stabiliteit te compenseren nemen de spieren een gedeelte van de functie van de banden en pezen over. Deze moeten daardoor harder werken, en zullen dus sneller overbelast raken. Door middel van het plaatsen van corrigerende en ondersteunende elementen in de turnschoen wordt de voet gestabiliseerd en krijgt het lichaam meer rust, wat de kans op chronische blessures in de voet, onderbenen, knieën en rug aanzienlijk verminderd.  Tevens kan David Müskens met de Emmett-techniek binnen enkele seconden de ‘’core stability’’  en voetbalans optimaliseren. 


Uithoudingsvermogen:
De maximale zuurstofopname (VO2MAX) is de belangrijkste graadmeter over hoe het met iemands conditie is gesteld. Oftewel de fitheid van het cardiovasculaire en respiratoire systeem. De VO2MAX meet de maximale hoeveelheid zuurstof die je iedere minuut op kan nemen. Hoe hoger de VO2MAX, hoe efficiënter het lichaam zuurstof gebruikt om energie in de vorm van beweging te kunnen leveren.

Het lichaam haalt haar energie voornamelijk uit koolhydraten en vetten. De energieverbinding die we opslaan in de spieren noemen we de adenosine trifosfaat, afgekort: ATP. Er zijn verschillende manieren waarop je lichaam aan ATP kan komen, namelijk door middel van: het fosfatensysteem of ATP-CP systeem, het anaerobe systeem of melkzuur systeem en als derde het aerobe zuurstof systeem.


De turnsport bestaat uit korte piekbelastingen. Een gemiddelde turnoefening duurt nooit langer dan 90 seconden. Hierbij wordt dus altijd het anaerobe systeem aangesproken waarbij geen zuurstof aan te pas komt. De glucose en glycogeen worden afgebroken met als eindproduct melkzuur. Deze afvalstof zorgt voor ‘verzuring’ van de spieren. Tijdens de langere trainingen wordt het aerobe systeem juist aangesproken waarbij er wel zuurstof aan te pas komt.   Het aerobe systeem is niet snel in het produceren van ATP maar heeft wel de capaciteit om energie te produceren voor een veel langere periode. Er kan namelijk een grotere vetvoorraad aangelegd worden dan glycogeen uit koolhydraten dat slechts energie voor 30 tot 40 minuten aan maximale inspanning kan leveren. Een “overschot” aan koolhydraten wordt dan ook met behulp van insuline omgezet in lichaamsvet als reserve brandstof.

Om als turner een bepaald element onder de knie te krijgen zal deze vele malen herhaald moeten worden. Het zijn telkens korte oefeningen, maar al met al nemen ze wel veel tijd in beslag. Een turner maakt dus gebruik van alle drie de energiesystemen.


Snelheid en kracht:
Spieren kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën, gebaseerd op de snelheid waarmee de spiervezels samentrekken: snelle spiervezels (fast-twitch) en langzame spiervezels (slow-twitch). Turners spreken tijdens hun korte explosieve bewegingen voornamelijk de fast-twitch vezels aan. Deze snelle spiervezels kunnen worden opgedeeld in type IIx en IIa. De type IIx spiervezels zijn de snelste spiervezels in het menselijk lichaam. Deze spiervezels hebben een relatief lage hoeveelheid mitochondria. Mitochondria zijn de energiefabriekjes in spiercellen waar het zuurstofrijke metabolisme plaatsvind. Door deze lage hoeveelheid mitochondria zijn de IIx-spiervezels sneller vermoeid dan de langzame spiervezels. In feite kunnen deze spiervezels hun inspanning niet meer dan enkele seconden volhouden.

Het tweede subtype snelle spiervezel is het type IIa vezel. Deze vezels bezitten de eigenschappen die tussen die van de langzame spiervezels en de snelle type IIx spiervezels inzitten. Deze type IIa vezels worden ook gebruikt voor kracht en vermogensinspanningen. De type IIa spiervezels kunnen dit langer volhouden dan de snelle type IIx vezels. Ongeveer 3 minuten bij goed getrainde sporters. Deze tussenliggende vezels zijn uniek in dat ze heel gemakkelijk adapteren. Dat houdt in dat ze door training zich gemakkelijk aanpassen. Dit betekend dat als je veel duurtraining doet de zuurstofopname capaciteit zal toenemen tot het niveau dat min of meer gelijk is aan die van de langzame spiervezels. En dat als je veel krachttraining doet, deze type IIa spiervezels meer eigenschappen van de snelle type IIx spiervezels krijgen.

Spieropbouw turnen

Turnpodotherapie:
Na een uitgebreid onderzoek bestaande uit een anamnese, standsanalyse, functieonderzoek, de palpatie en een digitale ganganalyse wordt er een op maat gemaakt zooltherapie in de turnschoen aangemeten. Deze ‘inlegzool’ bevat vaak een schokdempend materiaal en verschillende corrigerende elementen om de voet in de juiste positie te plaatsen. Hierdoor worden de grondreactiekrachten op het lichaam gereduceerd en worden de voetspieren ontlast.  Daarnaast kan David binnen enkele seconden al de turnwiebels eruit halen door middel van de Emmett-techniek.  Via de Touch of Matrix-methode kan hij alle fysieke, mentale en emotionele oorzaken van de klacht via het onderbewustzijn van je harde schijf wissen. Meer informatie hierover vindt je HIER

 David Müskens

 


 

Reactie plaatsen
patient Turnintogold

Innovatieve inlegzolen voor topturner  

Turn(st)ers kampen vaak met chronische blessures. Hierbij maken ze gebruik van tijdelijke therapieën zoals taping en braces welke telkens opnieuw moeten worden aangebracht.  Daarbij wordt de daadwerkelijke oorzaak van de klacht niet aangepakt;  de afwijkende voetstand en voetfunctie.  Om deze aan te pakken is de podotherapeutische inlegzool de ideale oplossing. Maar deze worden alleen gedragen in het dagelijkse schoeisel en niet tijdens het turnen. Terwijl  juist hier  de voeten en knieën de grootste belasting krijgen te verduren. Een speciaal ontwikkelde zooltherapie voor in de turnschoen biedt hiervoor de uitkomst. Daarnaast wordt bij acute klachten een beroep gedaan op de creativiteit van de desbetreffende podotherapeut.

Anamnese

Januari 2016: turner, 10 jaar, welke 8-12 uur per week traint krijgt steeds vaker last van pijn in de hielen beiderzijds. Tijdens ADL zijn de klachten af en toe aanwezig maar de pijn speelt vooral op tijdens het turnen. Hoe hoger de belasting hoe meer pijn. Na een intensieve avondtraining kan de pijn in de ochtend soms ook nog aanwezig zijn met als gevolg een antalgische tenengang. VAS-score 6.


De turntoestellen sprong en vloer leveren de meeste problemen op. Springen en landen veroorzaken de meeste pijn. Vloerelementen worden geoefend op een zachte opblaasbare tumblingbaan. Dit levert meestal geen problemen op. Het uitvoeren van de series zoals arabier-flikflak-salto-1/1 schroef en salto voorover-arabier-streksalto op de vierkante harde vloer veroorzaakt pijn. Soms moet de training op dit toestel dan ook worden gestaakt.

Het uitvoeren van sprong met behulp van een plankoline (combinatie van plank en trampoline) kan ze in de training goed volhouden. Wanneer er met een ‘normale’ harde plank wordt gesprongen kan dit maximaal 6x. Ook het landen op de officiële wedstijdmatten in plaats van in de valkuil met schuimblokken levert pijn op in de hielen.

aanloop-turnen

Eerdere therapieën:
De turner heeft afgelopen maanden in overleg met de train(st)ers en fysiotherapeut allereerst de trainingen aangepast. De vloerseries werden vooral uitgevoerd op de zachte tumblingbaan en de sprong op de plankoline. Per training werden deze maximaal 3 keer geoefend op de officiële wedstrijdtoestellen. Dit verzachte de pijn wel maar wanneer er weer werd opgebouwd naar het oude schema kwam de klacht weer duidelijk opzetten. Pure rust door twee weken niet te trainen gaf hetzelfde resultaat.  
Tevens heeft ze tijdens het turnen nog een soort enkelbrace gedragen waar lichte schokdemping achterin zat maar deze bood onvoldoende resultaat. Cure tape zorgde ervoor dat ze de trainingen iets beter kon volhouden maar was nog niet de oplossing.


Turnen en (literatuur)onderzoek

Uit onderzoek van TNO blijkt dat 35% van de turnblessures ontstaat als gevolg van een verkeerde landing.  Balk, vloer en sprong bevinden zich hierdoor in de top drie van meest blessuregevoelige turntoestellen. Bij een landing  moet het gehele lichaamsgewicht worden opgevangen door een of beide voeten waarbij de turn(st)er in een klap stil moet staan zonder uitstappas. Hierbij werken grote reactiekrachten in op de onderste extremiteit, tot soms wel 15x het lichaamsgewicht. In combinatie met een hoge trainingsintensiteit heeft dit een verhoogd  risico op aandoeningen van de fascia plantaris. Hoe harder de ondergrond hoe nadeliger voor de klacht.

 

Acute klachten ontstaan twee maal zo vaak in trainingen tijdens het voorseizoen dan op wedstrijden. Hier worden vaak hogere risico’s genomen bij het oefenen van nieuwe elementen4. Het beste moment om te trainen is tussen twee en zes uur ’s middags. Hier piekt de spierkracht  met 6% ten opzichte van andere momenten op de dag. Je oog-handcoördinatie is ook het beste aan het eind van de middag. Gewrichten en spieren zijn in de avond zo’n twintig procent flexibeler.


Een turner kan niet jong genoeg beginnen met het ontwikkelen van zijn talent. Een nadeel is dat in de loop der 16 jaar, het tempo van de verwonding in concurrentie was meer dan 2 keer zo hoog als in de praktijk (15,19 versus 6,07 blessures per 1000 atleet-opnamen; rate ratio = 2,5, 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] = 2,3, 2,8). Wanneer er op jonge leeftijd te hoge inspanning wordt gevraagd dit zorgt voor verminderde afgifte van hormonen door het endocriene systeem. Dit kan zorgen voor vertraagde groei, verlate puberteit, verlate menstruatie etc. Gelukkig blijkt uit onderzoek dat deze achterstand tijdens rustperioden of op latere leeftijd weer wordt ingehaald. Maar als gevolg van de verlate ontwikkeling kunnen er osteo-articulaire pathologiën ontstaan wat het risico op verstuiking, ontwrichting en fracturen verhoogd. Een ander belangrijk punt wat betreft het lichaam is de verhouding tussen het gewicht en de hoeveelheid kracht bij de turn(st)er. Bij het uitvoeren van een bepaalde  oefening op een  toestel komt er bij de gecoördineerde beweging  explosieve kracht kijken en moet het er tegelijkertijd sierlijk uitzien.  Hoe lichter de massa van het lijf en hoe groter de spiermassa, hoe krachtiger en dynamischer de sporter.




steunzool-turnen

Start 'gewone' podotherapie
Augustus 2015 is er onderzoek verricht door een collega podotherapeut. De meest opvallende bevindingen: calcaneo- en mediotarsusvalgus beiderzijds. Daarnaast is er een lichte genua valga-stand waarbij de patella endotoreert. Tijdens het functieonderzoek zijn alle bewegingsuitslagen vergroot. De turner is zowel hypermobiel in de voet als in alle andere gewrichten. Bij palpatie is de origo van de fascia plantaris gevoelig. De squeezetest bij het omvatten van de calcaneus veroorzaakt de meeste pijn bdz. Diagnose Morbus Sever.

Tijdens het lopen is er sprake van een eversie hiellanding. Waarna het midtarsaalgewricht hyperproneert  De gaitline blijft na het hielcontact vrij mediaal. Daarna loopt deze tijdens de toe-off fase netjes richting de halluci en digiti 2 beiderzijds. Er is geen opvallend links-rechts verschil zichtbaar.



Digitaal aangemeten podotherapeutische inlegzool: rctb 5mm, subcub 4mm, ascendans 5mm ppt in hielen en een HAI welke de gecorrigeerde voetboog volgt. Bij de eerste zoolcontrole na 8 weken was ze al redelijk tevreden aangezien ze tijdens haar ADL-activiteiten geen pijn meer ondervond aan de hielen. Maar de grootste problemen ondervond ze nog steeds tijdens het uitvoeren van haar turnpassie. Doordat ze bepaalde elementen niet kon oefenen vanwege de grondreactiekrachten op de hielen kon ze niet optimaal scoren op de wedstrijden.

Start turnpodotherapie
Via mond-tot-mond reclame is de turner in contact gekomen met de specialisatie podotherapie & turnen. Na het onderzoek is er een speciale inlegzool in de turnschoen gemaakt. Beiderzijds achterin de zool is een wigje geplaatst t om hethielbeen te corrigeren. Daar overheen een zachte laag om de grondreactiekrachten, welke de hiel krijgt te verduren, te verminderen/vertragen. Aangezien de hypermobiele voet tijdens de hoge belasting hyperproneert is er gekozen voor een ondersteuning onder de voetboog om zo de overmatige tractie van de fascia plantaris te reduceren. Omdat een flexibele turnschoen de voet niet kan stabiliseren is het raadzaam de HAI niet hoger te maken omdat de turn(st)er anders van de zool afglijdt. Er zijn geen voorvoetelementen geplaatst aangezien dit, in combinatie met de dichte turnschoen, de goede feeling met het toestel belemmerd. Uiteindelijk is de zool afgedekt met Sportex. 

emmett

Emmett-therapie:
Gedurende het eerste onderzoek is er ook meteen gestart met Emmett-therapie. De psoas is een hele belangrijke spiergroep die de borstwervels en de lendenwervels met onder andere de spieren van het bovendijbeen verbindt, net onder het heupgewricht. Het is de spiergroep die onder andere het S-I-gewricht bij het heiligbeen in evenwicht houdt.  Een goed werkende psoas voorkomt lage rugklachten, bekken- en nierproblemen en platvoeten. Verder heeft deze spiergroep een stabiliserende functie van de buikspieren. Door een zachte druk te geven op de juiste punten op het lijf ontspant de psoas en staat de turner meteen stabieler.
Door bepaalde ‘switches’’ uit te voeren rondom de calcaneus en op het dorsum van de voet is de cliënt amper meer om te duwen. Wat in dit geval voordelen heeft wat betreft de voetstand maar ook binnen de turnsport; hoe minder wiebels, des te minder puntenaftrek.
Daarnaast zijn er nog een aantal andere punten toegepast om direct de pijn te verminderen.
Nieuwsgierig? www.emmett-techniek.nl


Evaluatie
Acht  weken na het afleveren van de aangepaste turnschoen vond de eerste controle plaats.
Aangezien de turn(st)ers vaak van ver komen worden deze eerst altijd telefonisch uitgevoerd. Onderstaande recensie verteld het resultaat:

‘’Onze zoon heeft maanden gesukkeld met een hielblessure. De trainingen kon ze maar half meedoen en iedere week zaten we bij verschillende therapeuten. Vanaf Januari turnt ze met de op maat gemaakte schoentjes van David en het gaat supergoed. Hijheeft niet hoeven wennen aan de schoentjes. Hijis helemaal blessurevrij, ze traint 10 uur per week zonder klachten en/of pijn. Ook sprong en vloer kan ze weer volop meetrainen. De trainingen zijn weer leuk! Hijmag de schoentjes ook dragen op de wedstrijden. Ik kan het iedereen aanraden! Dank je wel David’’



Nabeschouwing
Uit dit onderzoek, en die van de vele andere turnklanten welke bij mij zijn geweest, is gebleken hoe belangrijk het is om een afwijkende voetstand te corrigeren bij een sport waarbij hoge piekbelasting optreedt. Schokdemping genereren of op bepaalde plaatsen druk reduceren behoort ook tot een succesvolle methode om de blessures aan te pakken. Sport en innovatie zal in de toekomst altijd blijven bestaan. Of zoals de directeur van KNGU zegt: Gymnovatie!

Scanner podo

Wil jij ook pijnvrij turnen?

5 eigenschappen waaraan een goede turn(st)er moet voldoen

5 eigenschappen waaraan een goede turn(st)er moet voldoen


 Bij een turn(st)er denk je al gauw aan een klein en gespierd persoon.  Maar wordt de groei nu daadwerkelijk geremd door intensieve trainingsinspanning? Het antwoord op deze vraag is ‘nee’. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat uiteindelijk iedereen zijn genetische bepaalde lengte behaalt ondanks de vele trainingsuren. Hoe kan het anders dat actieve jonge basketballers wel lang worden?

groei turner

Klein zijn heeft zijn voordelen bij het ontwikkelen van talent binnen de turnsport, dus blijven kinderen in deze wereld hangen. Daarbij zijn ouders van turners nu eenmaal vaak kleiner dan gemiddeld, dus de kinderen automatisch ook. Wel is er vaak een zichtbare achterstand in lichamelijke ontwikkeling. Wanneer er op jonge leeftijd te hoge inspanning wordt gevraagd zorgt dit voor verminderde hormoonafgifte. Dit kan zorgen voor vertraagde groei, verlate puberteit en verlate menstruatie. Gelukkig wordt deze achterstand tijdens rustperioden of op latere leeftijd weer ingehaald. Echter kunnen er als gevolg van deze verlate ontwikkeling wel botafwijkingen ontstaan wat het risico op verstuiking, ontwrichting en breuken verhoogd. Iedere turner krijgt vroeg of laat te maken met een (verlate) groeispurt binnen zijn of haar turncarrière. Pijn in de hiel, pijn aan de voorzijde knie of last van de achillespees komen vaak voor wanneer de botten harder groeien dan de spieren/pezen. De groeispurt zelf is niet tegen te houden maar de klachten zijn duidelijk te verminderen met podotherapeutische aanpassing in de turnschoen.  Een topturner moet op  5 gebieden optimaal presteren: coördinatie, lenigheid, uithoudingvermogen, snelheid en kracht.

Coördinatie:
Overal in het lijf bevinden zich sensoren, ook wel proprioceptoren genoemd. Deze meten continu de spanning en stand van spieren en gewrichten. Al deze informatie wordt naar de kleine hersenen (cerebellum) gestuurd. Hier wordt een beeld gevormd over de positie van het lichaam in de ruimte. Hierdoor blijft het lijf in evenwicht en worden de bewegingen van de verschillende lichaamsdelen goed ingeschat. Samen met het zicht en het evenwichtsorgaan is propriocepsis de basis voor de besturing van het lijf. Ook binnen het turnen, tijdens het uitvoeren van een element, speelt propriocepsis een zeer belangrijke rol. Om een turnelement onder de knie te krijgen moet het vele malen herhaald worden. Hiermee verbetert men dus de proprioceptie. Het lijf weet dan precies wat hij op welk moment moet doen om de beweging, inclusief landing, zo optimaal mogelijk uit te voeren. 


Lenigheid:
Lenigheid is een belangrijke vereiste binnen de turnsport. Maar te soepel zijn kan daarentegen ook nadelig zijn. Door deze ‘’afwijking’’ kunnen de banden en pezen hun steunende functie niet goed vervullen en dit maakt de gewrichten hypermobiel en instabiel. Hierdoor zwikt men sneller, met alle gevolgen van dien. Om het gebrek aan stabiliteit te compenseren nemen de spieren een gedeelte van de functie van de banden en pezen over. Deze moeten daardoor harder werken, en zullen dus sneller overbelast raken. Door middel van het plaatsen van corrigerende en ondersteunende elementen in de turnschoen wordt de voet gestabiliseerd en krijgt het lichaam meer rust, wat de kans op chronische blessures in de voet, onderbenen, knieën en rug aanzienlijk verminderd.  Tevens kan David Müskens met de Emmett-techniek binnen enkele seconden de ‘’core stability’’  en voetbalans optimaliseren. 


Uithoudingsvermogen:
De maximale zuurstofopname (VO2MAX) is de belangrijkste graadmeter over hoe het met iemands conditie is gesteld. Oftewel de fitheid van het cardiovasculaire en respiratoire systeem. De VO2MAX meet de maximale hoeveelheid zuurstof die je iedere minuut op kan nemen. Hoe hoger de VO2MAX, hoe efficiënter het lichaam zuurstof gebruikt om energie in de vorm van beweging te kunnen leveren.

Het lichaam haalt haar energie voornamelijk uit koolhydraten en vetten. De energieverbinding die we opslaan in de spieren noemen we de adenosine trifosfaat, afgekort: ATP. Er zijn verschillende manieren waarop je lichaam aan ATP kan komen, namelijk door middel van: het fosfatensysteem of ATP-CP systeem, het anaerobe systeem of melkzuur systeem en als derde het aerobe zuurstof systeem.


De turnsport bestaat uit korte piekbelastingen. Een gemiddelde turnoefening duurt nooit langer dan 90 seconden. Hierbij wordt dus altijd het anaerobe systeem aangesproken waarbij geen zuurstof aan te pas komt. De glucose en glycogeen worden afgebroken met als eindproduct melkzuur. Deze afvalstof zorgt voor ‘verzuring’ van de spieren. Tijdens de langere trainingen wordt het aerobe systeem juist aangesproken waarbij er wel zuurstof aan te pas komt.   Het aerobe systeem is niet snel in het produceren van ATP maar heeft wel de capaciteit om energie te produceren voor een veel langere periode. Er kan namelijk een grotere vetvoorraad aangelegd worden dan glycogeen uit koolhydraten dat slechts energie voor 30 tot 40 minuten aan maximale inspanning kan leveren. Een “overschot” aan koolhydraten wordt dan ook met behulp van insuline omgezet in lichaamsvet als reserve brandstof.

Om als turner een bepaald element onder de knie te krijgen zal deze vele malen herhaald moeten worden. Het zijn telkens korte oefeningen, maar al met al nemen ze wel veel tijd in beslag. Een turner maakt dus gebruik van alle drie de energiesystemen.


Snelheid en kracht:
Spieren kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën, gebaseerd op de snelheid waarmee de spiervezels samentrekken: snelle spiervezels (fast-twitch) en langzame spiervezels (slow-twitch). Turners spreken tijdens hun korte explosieve bewegingen voornamelijk de fast-twitch vezels aan. Deze snelle spiervezels kunnen worden opgedeeld in type IIx en IIa. De type IIx spiervezels zijn de snelste spiervezels in het menselijk lichaam. Deze spiervezels hebben een relatief lage hoeveelheid mitochondria. Mitochondria zijn de energiefabriekjes in spiercellen waar het zuurstofrijke metabolisme plaatsvind. Door deze lage hoeveelheid mitochondria zijn de IIx-spiervezels sneller vermoeid dan de langzame spiervezels. In feite kunnen deze spiervezels hun inspanning niet meer dan enkele seconden volhouden.

Het tweede subtype snelle spiervezel is het type IIa vezel. Deze vezels bezitten de eigenschappen die tussen die van de langzame spiervezels en de snelle type IIx spiervezels inzitten. Deze type IIa vezels worden ook gebruikt voor kracht en vermogensinspanningen. De type IIa spiervezels kunnen dit langer volhouden dan de snelle type IIx vezels. Ongeveer 3 minuten bij goed getrainde sporters. Deze tussenliggende vezels zijn uniek in dat ze heel gemakkelijk adapteren. Dat houdt in dat ze door training zich gemakkelijk aanpassen. Dit betekend dat als je veel duurtraining doet de zuurstofopname capaciteit zal toenemen tot het niveau dat min of meer gelijk is aan die van de langzame spiervezels. En dat als je veel krachttraining doet, deze type IIa spiervezels meer eigenschappen van de snelle type IIx spiervezels krijgen.

Spieropbouw turnen

Turnpodotherapie:
Na een uitgebreid onderzoek bestaande uit een anamnese, standsanalyse, functieonderzoek, de palpatie en een digitale ganganalyse wordt er een op maat gemaakt zooltherapie in de turnschoen aangemeten. Deze ‘inlegzool’ bevat vaak een schokdempend materiaal en verschillende corrigerende elementen om de voet in de juiste positie te plaatsen. Hierdoor worden de grondreactiekrachten op het lichaam gereduceerd en worden de voetspieren ontlast.  Daarnaast kan David binnen enkele seconden al de turnwiebels eruit halen door middel van de Emmett-techniek.  Via de Touch of Matrix-methode kan hij alle fysieke, mentale en emotionele oorzaken van de klacht via het onderbewustzijn van je harde schijf wissen. Meer informatie hierover vindt je HIER

 David Müskens

 


 

Reactie plaatsen