Je bekken - de basis van jouw lijf én jouw gevoel

Het bekken:
Het bekken en de bekkenbodem vormen samen de basis van het menselijk lichaam. Het bekken is het benige gedeelte van het lichaam dat de romp met de benen verbindt en speelt een belangrijke rol bij houding en bewegen. Daarnaast beschermt het bekken onze organen zoals de blaas, de darmen en bij de vrouw de baarmoeder en de vagina. Het bekken is opgebouwd uit verschillende delen: de linker en de rechter bekkenhelft met aan de achterzijde het heiligbeen met onderaan het stuitje. Op de plaats waar de bekkendelen bij elkaar komen zitten drie gewrichten. Allereerst het schaambeen en aan de achterzijde aan weerskanten van het heiligbeen beide SI gewrichten. De botdelen worden bij elkaar gehouden door de banden en daaroverheen de pezen en spieren van het bekken, de buik, de bil en de rugspieren. Door verschillende oorzaken kan het bekken een scheefstand gaan aannemen. Hierover later meer.

Vaststellen bekkenstand
Eén van de oorzaken van een bekkenscheefstand is een lengteverschil van de benen. Een beenlengteverschil wordt officieel geconstateerd door het uitvoeren van een röntgenonderzoek of CT/MRI scan. Beide benen en bekken moeten dan op de foto of scan zichtbaar worden gemaakt. Vanwege de hoge bijkomende kosten van dergelijke onderzoeken wordt er in de praktijk vaak gebruik gemaakt van de plankjesmethode. Door het plaatsen van plankjes van verschillende diktes onder de kortere kant kan de hoeveelheid in lengteverschil worden vastgesteld. Om de stand van het bekken te beoordelen zullen er bij de staande patiënt drie bekkenhoogtes worden vastgesteld. Allereerst wordt met beide duimen de hoogtes van de ‘kuiltjes’ in de rug ten opzichte van elkaar vastgesteld. In medische termen ook wel de spina iliaca posterior superior (SIPS) genoemd. Zie hiervoor de cirkeltjes op de afbeelding hieronder. Ten tweede wordt de hoogte van de bekkenrand, de crista illiaca, vastgesteld door hier de wijsvingers op te plaatsen. Als laatste palpeert de therapeut de uitsteeksel  aan de voorkant van het bekken. De spina iliaca anterior superior (SIAS). Deze zijn te zien op de tweede foto.  Een belangrijk verschil is dat bij een bekkenscheefstand alles aan een kant lager staat dan de andere kant. Bij een bekkenverwringing staat de ene bekkenhelft ten opzichte van de andere bekkenhelft naar achteren gedraaid.


SIPS


SIAS

Indien er sprake is van een beenlengteverschil in plaats van bekkenverwringing is het belangrijk om te constateren waar het verschil in lengte zich precies bevind. Dit kan namelijk zowel in het bovenbeen, het onderbeen als in beiden zitten. Om dit te diagnosticeren wordt er gekeken naar de hoogte van de knieplooi. Indien de knieplooi links en rechts op gelijke hoogte zitten zijn de onderbenen even lang maar is het ene dijbeen korter dan het andere.  Indien de knieplooien ongelijk zijn zit de ongelijkheid in de onderbenen. Let wel; mogelijk kan een verschil in voetstand ook nog zorgen voor een schijnbaar beenlengteverschil. Daarom is het ook altijd verstandig om het tevens in lig te constateren. De patiënt laat hierbij de benen als het ware gestrekt afhangen in de handen van de therapeut. De therapeut geeft druk op het hielbeen richting het bekken en vergelijkt daarbij de hoogte van de enkels ten op zichte van elkaar.



Reguliere oorzaken beenlengteverschil
Vaak ontstaat een beenlengteverschil al tijdens de zwangerschap. De meest voorkomende oorzaak van een beenlengteverschil is een aangeboren heupluxatie. Hierbij zit de kop niet goed in de kom. Er is dan geen sprake van een lengteverschil van de botten maar van heupdysplasie. Heupdysplasie is een afwijking van de heup waarbij de heupkom niet goed ontwikkeld is. Daarnaast worden sommige kinderen geboren met een beenlengteverschil. Wanneer dit tijdens de groei gelijk blijft spreekt men van een statisch beenlengteverschil. Bij een dynamisch beenlengteverschil wordt het verschil tijdens de groei groter.

Naast de aangeboren variant kan een beenlengteverschil ook ontstaan door problemen tijdens de groeifase. Onze botten worden langer doordat we groeischijven hebben. Deze sluiten als we zijn uitgegroeid. Als een groeischrijf beschadigd raakt tijdens de groei kunnen de benen een verschillende lengte krijgen. Afhankelijk van hoe snel de groeischijf groeit wordt het probleem eerder of later duidelijk. Ook kan het zijn dat het been scheef gaat groeien als de groeischijf op een enkele plek niet meer goed functioneert. Infecties van het bot of gewricht kunnen er ook voor zorgen dat een groeischijf beschadigd raakt. Als dit al op jonge leeftijd gebeurt en er dus veel groei verloren gaat, kan er een beenlengteverschil ontstaan. Als laatste kan als gevolg van een ongeluk of botbreuk een beenlengteverschil ontstaan.


Reguliere oplossingen beenlengteverschil 
In zeldzame, ernstigere gevallen van een beenlenteverschil in combinatie met een scheefstand van de wervelkolom kan er worden gekozen voor een ingrijpende operatie waarbij de wervelkolom met schroeven en staven wordt gecorrigeerd en gefixeerd. Als er puur een lengteverschil aanwezig is tot ongeveer 6 mm kan er voor gekozen worden om een verhoging in de schoen zelf te plaatsen aan de korte zijde. Wanneer het verschil groter wordt zal de schoenmaker de verhoging onder de schoen moeten verwerken. Indien nodig kan de stand van de voeten nog worden gecorrigeerd met behulp van podotherapeutische zolen.

De bekkenverwringing: 

Als er sprake is van een bekkenverwringing heeft het geen zin om een hakverhoging te plaatsen aangezien hiermee niet de draaiing uit het bekken wordt gecorrigeerd. Wordt deze verhoging toch geplaatst dan wordt er juist een nieuw beenlengteverschil gecreëerd. De podotherapie kan hier dus geen verdere oplossing in bieden. De volgende stap is vaak een doorverwijzing naar een manueel therapeut, chiropractor of osteopaat. Deze heffen de druk rondom een wervel- of bekkengewricht op. De oorzaak van de wringing zit hem vaak in langdurig verkeerd belasten. Dit kan zowel overbelasting als onderbelasting zijn. Een andere oorzaak kan zijn dat de desbetreffende persoon langdurig dezelfde houding aanneemt. Dit alles zorgt ervoor dat een gewricht niet meer goed kan bewegen. Door deze blokkering treden er veel veranderingen op rondom het gewricht. De spierspanning stijgt, wat pijn kan veroorzaken. Door deze verhoogde spierspanning wordt er nog minder bewogen, wat de blokkering verergert. Op dit moment ontstaat de scheefstand. Als een gewricht niet goed kan bewegen neemt ook de druk op het kraakbeen toe. Verhoogde druk op het kraakbeen kan zorgen voor slijtage. Door het ‘kraken’ wordt deze blokkering opgeheven. Door de blokkering op te heffen worden de juiste voorwaarden gecreëerd om te herstellen. Door beweging worden alle cellen weer voorzien van bloed en voedingsstoffen. Het blijkt dat mensen toch vaak met regelmaat terug moeten naar de therapeut omdat het lijf weer in zijn oude positie is teruggekomen. Een van de redenen kan zijn dat ze onvoldoende hebben bewogen in de tussentijd. Maar vaak is er naast een fysieke oorzaak nog een dieperliggende oorzaak; onze emoties.

De Psoas - de stress spier
De Illiopsoas is een van de diepst liggende spieren in ons lijf. Eigenlijk bestaat de iliopsoas uit 3 bundels; de Iliacus-spier, Psoas major en Psoas minor. Ieder met zijn eigen aanhechtingspunten in de buikholte en één enkele eindaanhechting op het bovenste deel van dijbeen. E en soepele en sterke Psoas geeft ons aarding en laat energie stromen door spieren, botten en gewrichten. Dit zorgt voor stabiliteit, flexibiliteit, balans en kracht. Bovendien is de Psoas via reflexen met het middenrif verbonden en beïnvloedt zo indirect onze ademhaling.


Verder heeft deze spiergroep een stabiliserende functie van de buikspieren. In de huidige maatschappij concentreren we ons sterk op de buitenkant, ons uiterlijk. Het contact met onze diepere lagen hebben we vaak zowel letterlijk als figuurlijk verloren. Wanneer de strakke blokjesbuik het wint van ons gevoel zorgt dit ervoor dat oefeningen als sit-ups en push-ups de Psoasspier verzwakken. Hij spant zich teveel aan en verkort. Dit veroorzaakt weer extra spanningen in de rug, diafragma en ingewanden. Wanneer de balans tussen de voorkant en achterkant van het lichaam niet goed verdeelt is wordt de buik automatisch ingetrokken en gaat de borst vooruit. Deze bekkenkanteling verplaatst het zwaartepunt naar boven. Hierdoor wordt de zogenaamde hydraulische pompfunctie van de Psoas verminderd waardoor de aanmaak van bepaalde vloeistoffen, die als het ware in en uit onze cellen worden geduwd, ook worden verminderd. Daarbij worden de ingewanden weer minder gestimuleerd en de wervelkolom minder goed gemasseerd. De bloedstroom in de grote aderen van benen en voeten wordt hierdoor ook slechter. Deze complete onbalans verstoord de natuurlijke structuur van het lichaam wat leidt tot krachteloosheid en een hoge bloeddruk.

De efficiency van de Psoas neemt zo steeds verder af waardoor we steeds lastiger bij ons ‘onderbuikgevoel’ kunnen komen en hier dus ook nóg minder naar gaan luisteren. De vicieuze cirkel is rond. Met rugklachten, bekkenklachten, spijsverteringsklachten en platvoeten als gevolg.

Wat ook vaak wordt vergeten is de functie van ons brein in combinatie met lichamelijke klachten. De Psoas is namelijk verbonden met ons reptielenbrein. Dit is het oudste deel van onze hersenen dat onze overlevingsinstincten bestuurt. In geval van gevaar, angst of stress spant de Psoas automatisch aan. Klaar om te vechten, te vluchten of te bevriezen. Alle heftige gebeurtenissen die wij meemaken in ons leven zorgen voor een inslag in dit deel van het brein. De stress, spanning, verdriet, of boosheid zorgt voor een onevenwichtige Psoas met als gevolg een bekkenverwringing. In onze onderbuik bevind zich ook de zonnevlechtchakra, ook wel solar plexus. Dit ‘tandwiel’ van energie is de kern van onze persoonlijkheid, ons ego. Het middelpunt van wilskracht en het controleren van onze gevoelens. Ook dit is, niet toevallig, exact de plek waar de Psoas en het diafragma elkaar ontmoeten.


Conclusie:
Er is een enorme vitale en dynamische interactie tussen onze Psoas en diafragma, organen, bloed en zenuwen. Dit alles zorgt voor een belangrijke bijdrage aan eenheid in ons lichaam.  De conditie en rustlengte van deze spier heeft een grote invloed op de beweeglijkheid van onze ledematen. Als de Psoas aan een kant meer is samengetrokken, kan dat er toe leiden dat dat been korter wordt. Dat lossen we dan vaak op door een inlegzooltje of tijdelijke lichamelijke correctie. Helaas wordt er binnen de reguliere therapie bij een afwijkende stand nog te weinig navraag gedaan naar de mogelijke emotionele oorzaak.  ‘’Wat is er afgelopen tijd allemaal gebeurd in uw leven?’’ Mochten de mensen zelf de oorzaak niet weten is er altijd nog ons zelfherstellend vermogen van het lijf waarvan we nog niet weten hóe het precies werkt maar wel weten dat er fantastisch mee is te werken. Daar waar een reguliere therapeut zegt: ‘’Er is geen oplossing voor uw probleem’’, zegt diegene eigenlijk: ‘’Hier houdt mijn kennis op.’’ Je lijf kan meer dan je denkt!

www.turnintogold.com
www.deherstelexpert.nl

David Müskens